Les 2: Beginnende Marshallese Zinnen

Deze post is gebaseerd op Practical Marshallese van Peter Rudiak-Gould, een vrij verspreid, volledig tekstboek voor het leren van de moedertaal van de Marshall Eilanden. Het wordt sinds 2004 gebruikt als de officiële taalhandleiding voor alle vrijwilligers in het WorldTeach Marshall Islands programma, en het vormt de basis van de taallessen voor Amerikanen op Kwajalein Atoll. De 102 korte lessen beschrijven de grammatica van de taal in praktische en vertrouwde termen, en een verklarende woordenlijst presenteert 1500 nuttige woorden.

Deze les introduceert een aantal veel voorkomende zinnen in het Marshalliaans. Ze zijn niet alleen nuttig voor conversatie, maar ook voor het oefenen van het lezen en uitspreken van het Marshalliaans. Oefen het uitspreken van deze zinnen met een Marshallese persoon als je kunt.

Tussen elke zin en zijn Engelse betekenis, ziet u een letterlijke vertaling. Dit is een tussenstap in de vertaling tussen het Marshalliaans en het Engels. Het vertelt je wat elk woord in de Marshallese zin betekent. Een ‘/’ geeft de breuk tussen twee woorden aan. Bijvoorbeeld, in ‘iọkwe aolep’ (‘hallo iedereen’), ‘iọkwe’ betekent ‘liefde’ en ‘aolep’ betekent ‘allemaal’, dus de letterlijke vertaling zegt ‘liefde/alles’ om je te vertellen wat elk woord betekent. Een ‘-‘ geeft de breuk tussen twee delen van een woord aan. Bijvoorbeeld, in ‘elukkuun eṃṃan’ (‘Het gaat geweldig met me’), bestaat ‘elukkuun’ uit ‘e’ (‘het’) plus ‘lukkuun’ (‘echt’), dus de kleine lettertjes zeggen ‘het- echt’ om u te vertellen wat elk deel van ‘elukkuun’ betekent.

Hallo en tot ziens

Iọkwe liefde Hallo of Vaarwel
Iọkwe iọkwe liefde/liefde Hello
Iọkwe eok[ liefde/jou (enkelvoud) Hallo of Tot ziens (aan slechts één persoon)
Iọkwe koṃ liefde/jou (meervoud) Hallo of Tot ziens (aan meer dan één persoon)
Iọkwe aolep liefde/alles Hallo iedereen of Tot ziens iedereen
Bar lo eok weer/zien/jou(enkelvoud) Tot ziens (aan slechts één persoon)
Bar lo koṃ weer/zien/jou (meervoud) Tot ziens (aan meer dan één persoon)

(Merk op dat er in het Marshallees geen uitdrukking is voor ‘Leuk u te ontmoeten’)

Goedemorgen, middag, avond, en nacht

Goedemorgen! (uit het Engels) Good morning
Iọkwe in raelep love/of/afternoon Good middag
Iọkwe in jota liefde/van/avond Goede avond
Goede nacht! (uit het Engels) Goedenacht

Hoe gaat het?

Eṃṃan mour? goed/leven Hoe gaat het met u?
Ej et mour? it-PRESENT/doet wat?/leven Hoe gaat het met u?
Eṃṃan het-goed Het gaat goed
Elukkuun eṃṃan het-echt/goed Het gaat me goed
Eṃṃantata het-goedste Het is het beste.
Het gaat fantastisch!
Ebwe it-okay Ik ben zo-zo
Enana it-slecht Het gaat niet zo goed
Elukkuun nana het-erg-slecht Het gaat verschrikkelijk
Ak kwe? wat is er met jou Hoe is het met jou?

Wat is je naam?

Etaṃ? hoe-heet-u?
Eta in ____ naam-mijn/van/____ mijn naam is _____

Dank u en graag gedaan

Koṃṃool u-bedankt Dank je
Koṃṃooltata jij-bedankt-est Heel erg bedankt
Kōn jouj over/vriendelijkheid Je bent welkom
Jouj vriendelijkheid Je bent welkom

Geen dank

Koṃṃool ak ij jab je-bedankt/but/I-PRESENT/niet Nee dank u
Koṃṃool ak ij jab kijōr u-bedankt/but/I-VOORKOMEN/niet/aannemen aanbod Nee dank u

Het spijt me

Joḷọk bōd weggooien/vergissing Het sorry of excuseer me
Joḷọk aō bōd weggooien/mijn/vergissing Het spijt me of excuseer me
Ejoḷọk het-weggegooid Je bent vergeven
Ejoḷọk aṃ bōd het-weggegooid/jouw/misstap Je bent vergeven
Ej eṃṃan wōt het-PRESENT/goed/nog Dat is goed
Jab inepata niet/bezorgd Maak je er geen zorgen over
Ejjeḷọk jorrāān er is geen/probleem geen probleem
Ejjeḷọk probleem er is geen/probleem geen probleem

Dialoog

A: Iọkwe eok. A: Hallo.
B. Iọkwe. Eṃṃan mour? B: Hoi. Hoe gaat het?
A: Eṃṃan. Ak kwe?
B: Ebwe. Etaṃ?
A: Eta in Essa. Ak kwe?
B: Eta in Lisson. Bar lo eok. B: Mijn naam is Lisson. Tot straks.
A: Bar lo eok. A: Tot straks.

Woordenschat

Note: Er zijn twee hoofddialecten van het Marshalliaans, het westelijke (Rālik) dialect dat op de westelijke keten van atollen wordt gesproken, en het oostelijke (Ratak) dialect dat op de oostelijke keten van atollen wordt gesproken. In de stedelijke centra van Majuro en Ebeye zijn er sprekers van beide dialecten. De twee dialecten lijken erg op elkaar, maar sommige woorden zijn verschillend. Aangezien het westerse dialect als meer standaard wordt beschouwd, wordt alle woordenschat in dit boek eerst in het westerse dialect vermeld, en een ‘E:’ geeft de vorm in het oosterse dialect aan als die anders is.

aet ja
jaab nee
iọkwe hallo, tot ziens, liefde
aolep allen, elk, alles, iedereen
lo zien, vinden
eṃṃan (E: soms ṃōṃan) goed
nana slecht, oneetbaar
ennọ (E: soms nenọ) smakelijk, smaakt goed, lekker, eetbaar
lukkuun zeer, werkelijk, absoluut, totaal Ex. Elukkuun eṃṃan = Het is echt goed

Praktisch Marshalliaans

  • Glossary of Useful Words from Practical Marshallese
  • Les 1: De letters en klanken van het Marshalliaans
  • Les 2: Beginnende Marshallese zinnen
  • Les 3: Getallen, tijd, leeftijd en prijs
  • Les 4: Marshallese woorden uit het Engels
  • Les 5: Marshallese onderwerpsvoorzinnen
  • Les 6: Werkwoorden die werken als bijvoeglijke naamwoorden
  • Les 7: De tegenwoordige tijd
  • Les 8: De verleden tijd
  • Les 9: De toekomende tijd
  • Les 10: Nabije toekomende tijd
  • Les 11: Plaats
  • Les 12: Voorwerp voornaamwoorden
  • Les 13: De nadrukkelijke voornaamwoorden
  • Les 14: Negatieven
  • Les 15: Afsluiting voornaamwoorden en tijden
  • Les 16: Ja/Nee vragen
  • Les 17: Weet je het?, Ja ik weet het, Nee ik weet het niet
  • Les 18: Kun je het? Ja dat kan ik wel, Nee dat kan ik niet
  • Les 19: W-vragen
  • Les 20: Meer over w-vragen
  • Les 21: Bepaalde en onbepaalde lidwoorden, en meervouden
  • Les 22: Bezittelijke voornaamwoorden
  • Les 23: Huis van, tijd van, plaats van
  • Les 24: Met
  • Les 25: Ik vind leuk, ik vind niet leuk
  • Les 26: Er is, er zijn, er zijn veel
  • Les 27: Ik heb, jij hebt, ik heb niet, jij hebt niet
  • Les 28: Ik heb een potlood bij me
  • Les 29: Ik heb er een, ik heb er twee, ik heb er veel
  • Les 30: Heb jij ook?
  • Les 31: Nog niet en nooit
  • Les 32: Perfect verleden
  • Les 33: Negatief Perfect verleden
  • Les 34: Perfect verleden vragen
  • Les 35: Bijwoorden
  • Les 36: Vergelijkingen in het Marshalliaans
  • Les 37: Na, voor
  • Les 38: Meer over vragen
  • Les 39: Welke vis, welke soort vis, jij en wie nog meer?
  • Les 40: Voorwaardelijken in het Marshalliaans
  • Les 41: Richtingaanwijzers
  • Praktisch Marshalliaans