Myofasciale triggerpoints in nek- en schouderspieren en wijdverspreide drukpijnhypersensitiviteit bij patiënten met postmastectomiepijn: bewijs van perifere en centrale sensitisatie

Doelstelling: Het beschrijven van de aanwezigheid van wijdverspreide drukpijn hyperalgesie en myofasciale triggerpoints (TrP’s) in nek- en schouderspieren bij patiënten met postmastectomiepijn.

Methoden: Negenentwintig vrouwen (gemiddelde leeftijd: 50±8j) met postmastectomiepijn en 23 gematchte gezonde controles (gemiddelde leeftijd: 50±9j) namen deel. Drukpijndrempels (PPT) werden bilateraal beoordeeld over het C5-C6 zygapophyseale gewricht, de deltaspier, het tweede middenhandsbeentje, en de tibialis anterior spier. TrPs in de bovenste trapezius, suboccipital, levator scapulae, sternocleidomastoideus, scalene, infraspinatus, en pectoralis major spieren werden onderzocht. TrP’s werden als actief beschouwd als de lokale en verwezen pijn symptomen reproduceerden en de patiënt de pijn als vertrouwd herkende.

Resultaten: Vijfentwintig (86%) patiënten rapporteerden nekpijn terwijl 20 (69%) patiënten schouder/axillaire pijn vertoonden. De resultaten toonden aan dat PPT niveaus bilateraal significant verlaagd waren over het C5-C6 zygapophyseale gewricht, deltaspier, tweede middenhandsbeentje, en tibialis anterior spier bij patiënten met postmastectomie pijn in vergelijking met controles (alle plaatsen, P<0.001). Er werden geen significante verschillen gevonden in de grootte van de afname van de PPT tussen de verschillende plaatsen (P=0,222). Het gemiddelde aantal actieve TrP’s voor elke vrouw met postmastectomiepijn was 5,4±1,8. Gezonde controles hadden alleen latente TrP’s (0,5±0,6). Patiënten met postmastectomiepijn vertoonden een groter aantal TrP’s dan controles (P<0,001). In alle spieren waren er significant meer actieve TrP’s bij patiënten met postmastectomiepijn in vergelijking met controles (P<0,001). Actieve TrP’s in de pectoralis major (n=27, 93%), infraspinatus (n=23, 79%), en bovenste trapezius (n=19, 65%) spieren kwamen het meest voor aan de aangedane zijde in de postmastectomie groep. Het aantal actieve TrP’s was positief gecorreleerd met nek (rs=0,392, P=0,036) en schouder/axillaire (rs=0,437, P=0,018) pijnintensiteit.

Conclusies: Onze bevindingen toonden bilaterale wijdverspreide drukpijnovergevoeligheid aan bij patiënten met postmastectomiepijn. Bovendien reproduceerden de locale en referred pain opgewekt door actieve TrPs nek en schouder/axillaire klachten bij deze patiënten. Deze resultaten suggereren perifere en centrale sensitisatie bij patiënten met postmastectomiepijn.