Invloed van de ader van de profunda femoris op de veneuze hemodynamiek van het ledemaat. Ervaring met eenendertig diep-veneuze klepreconstructies

Veneuze klepreconstructie in 31 ledematen (28 patiënten) met chronische diep-veneuze insufficiëntie wordt geanalyseerd. De indicaties voor operatie waren primaire of secundaire diepe veneuze incompetentie met ernstige reflux en veneuze hypertensie. Valvuloplastie werd uitgevoerd op een proximale klep van de oppervlakkige femorale vene (SFV) in 17 ledematen en op een klep van een gewone femorale vene in twee ledematen; transplantatie van een klepdragend segment van de axillaire vene werd uitgevoerd naar de gewone femorale vene in twee ledematen, naar de SFV in zeven ledematen, en naar de popliteale vene in drie ledematen. De resultaten van de valvuloplastie waren bevredigend, met zes mislukkingen waargenomen tijdens een follow-up periode die zich uitstrekte tot 84 maanden (gemiddeld, 44 maanden). Acht van de 12 kleptransplantatie-reconstructies mislukten binnen 2 jaar. De doorgankelijkheid en de bekwaamheid van de reconstructie werden verkregen in 27 ledematen tijdens de 6 maanden postoperatieve controleperiode. De effecten op de veneuze druk werden geanalyseerd met betrekking tot de aan- of afwezigheid van reflux in de profunda femorale vene (PFV) met preoperatieve retrograde flebografie. De resultaten toonden een significante vermindering van de ambulante veneuze druk (p minder dan 0,05) en een toename van de veneuze hersteltijd (p minder dan 0,01) in ledematen met PFV-competentie. In ledematen waarin de PFV incompetent was, bleven de drukwaarden onveranderd. Deze bevindingen suggereren dat de functionele toestand van de PFV van groot belang is voor de veneuze hemodynamiek van het ledemaat. Deze studie geeft ook aan dat het principe van herstel op één niveau in het SFV geschikt lijkt in ledematen met een competent PFV.