Accent

Accent
1. Een superieure kracht van de stem of van de articulatieve inspanning op een bepaalde lettergreep van een woord of een zin, waardoor het zich onderscheidt van de andere.
Vele Engelse woorden hebben twee accenten, het primaire en het secundaire; het primaire wordt uitgesproken met een grotere klemtoon dan het secundaire; zoals in aspiratie, waar de belangrijkste klemtoon op de derde lettergreep ligt, en een geringere op de eerste. Sommige woorden, zoals an’tiap’o-plec’tic, in-com’pre-hen’si-bil’i-ty, hebben twee secundaire accenten.
2. Een teken of teken dat in geschrifte wordt gebruikt, en dat dient om de uitspraak te regelen; in het bijzonder, een teken om de aard en de plaats van het gesproken accent aan te geven; een teken om de klankkwaliteit van de gemarkeerde klinker aan te geven; zoals, de franse accenten.
in het oudgrieks betekende het accent aigu (‘) een verhoogde toon of toonhoogte, het grave, de vlakke toon of eenvoudigweg de ontkenning van het accent, de circumflex (~ of ^) een verhoogde en dan weer gedaalde toon. In werken over voordracht wordt de eerste vaak gebruikt om de stijgende stembuiging aan te duiden; de tweede de dalende stembuiging; en de derde (^), de samengestelde of golvende stembuiging. In woordenboeken, spellingsboeken en dergelijke wordt het acuut accent gebruikt om de lettergreep aan te duiden die de belangrijkste klemtoon van de stem krijgt.
3. Modulatie van de stem bij het spreken; manier van spreken of uitspreken; eigenaardige of karakteristieke modificatie van de stem; toon; zoals, een buitenlands accent; een frans of een duits
bad
accent. Bedroog je met een gewoon accent. . Een perfect accent. . Het tedere accent van de schreeuw van een vrouw. (Prior)
4. Een woord; een veelbetekenende toon; (pl) uitdrukkingen in het algemeen; spraak. Winden! Op uw vleugels naar de hemel haar accenten dragen, Zulke woorden als de hemel alleen geschikt is om te horen. (Dryden)
5. Beklemtoning van bepaalde lettergrepen van een vers.
6. Een regelmatig terugkerende beklemtoning van de toon om het begin, en, in mindere mate, het derde deel van de maat aan te geven. Een bijzonder accent van een toon, zelfs in het zwakste deel van de maat.
Het rythmisch accent, dat frasen en gedeelten van een periode markeert.
De expressieve nadruk en schakering van een passage.
7. (Wetenschap: wiskunde) een teken dat gebruikt wordt om voeten en duimen aan te duiden; zoals, 6′ 10″ is zes voet tien duim.
Oorsprong: f. Accent, L. Accentus; ad – cantus een zingen, canere om te zingen. Zie Cant.