Voorbebossing verwijst naar een omvorming op langere termijn van bos naar een ander soort ecosysteem, zoals landbouw- of verstedelijkt land. Soms wordt de term echter gebruikt voor elke situatie waarin bossen worden verstoord, bijvoorbeeld door kaalkap, zelfs als op die plaats vervolgens een nieuw bos ontstaat. Diverse menselijke activiteiten resulteren in nettoverliezen van bosareaal en dragen dus bij tot ontbossing. De belangrijkste oorzaken van ontbossing zijn de aanleg van nieuwe landbouwgrond en het niet-duurzaam oogsten van bomen. De jongste decennia verloopt de ontbossing het snelst in de onderontwikkelde landen van de tropen en de subtropen.
De belangrijkste ecologische gevolgen van ontbossing zijn: de uitputting van de economisch belangrijke bosrijkdommen; het verlies aan biodiversiteit door het kappen van tropische bossen; en de uitstoot van kooldioxide met mogelijke gevolgen voor het wereldklimaat door een versterking van het broeikaseffect van de aarde. In sommige gevallen kunnen inheemse culturen die in het oorspronkelijke bos leven, worden verdreven door de vernietiging van hun habitat.