Jungle fowl, een van de vier Aziatische vogels van het geslacht Gallus, familie Phasianidae (orde Galliformes). (Voor Australische junglehoenders, zie megapode.) Gallus-soorten verschillen van andere leden van de fazantenfamilie in het hebben, bij de mannetjes, van een vlezige kam, gelobde halskwabben die onder de snavel hangen, en een hoog opstaande staart. Het rode oerwoudhoen (G. gallus) is de voorouder van het gedomesticeerde hoen. De haan heeft een glanzend zijdeachtig verenkleed, rood op kop en rug en groen-zwart elders – een patroon dat ook bij verscheidene tamme rassen voorkomt; de hen is roestbruin met gespikkelde nek en minimale kam. De mannetjes ontmoeten elkaar in een uitgekozen arena – een natuurlijke voorloper van de gamecock pit (zie hanengevechten) – waar ze hun scherpe pootsporen gebruiken in een gevecht, vaak tot de dood erop volgt. Bij het baltsgedrag laat het mannetje een vleugel zakken en kantelt zijn kop, mantel en rug – zijn meest kleurrijke delen – naar de hen toe; de tamme haan gedraagt zich ongeveer hetzelfde. De huishoenders lijken onder normale omstandigheden monogaam te zijn. De hen legt 5-8 buffy eieren per keer.
Het grijze oerwoudhoen (G. sonnerati) uit Zuid-India heeft wellicht ook bijgedragen tot de afstamming van het gedomesticeerde hoen, dat in sommige rassen een soortgelijk grijs-wit patroon vertoont. Andere soorten leven in delen van India en worden ook gevonden in Sri Lanka (Ceylon), Java, en op sommige Indonesische eilanden.