Jojo Rabbit: Hitler-humor en een kinder'blik op de oorlog zorgen voor duistere satire

Jojo Rabbit is niet Disney Studios’ eerste uitstapje naar Hitler-parodie. In 1943 werd der Fuehrer’s Face geproduceerd – een anti-Nazi-film in de nachtmerries van Donald Duck.

Nu is Disney de Australische distributeur van Jojo Rabbit, een verhaal over een jongetje wiens denkbeeldige vriend (en hansworstige levenscoach) Adolf Hitler is.

In deze duistere satire, van de Polynesisch-Joods-Nieuw-Zeelandse regisseur Taika Waititi die ons Hunt for the Wilderpeople bracht, is nazi-Duitsland in zijn nadagen. De Duitsers hebben de Tweede Wereldoorlog zo goed als verloren, maar de 10-jarige Johannes “Jojo” Betzel (Roman Griffin Davis) gelooft dat hij, en hij alleen, de Arische held zal zijn die het tij zal keren.

De denkbeeldige vriend van de jongen, een hilarisch incompetente Hitler (gespeeld door Waititi met blauwe contactlenzen en de handelsmerksnor), moedigt hem aan. Wanneer Jojo wordt gevraagd een konijn te doden om bij de Hitlerjugend te komen, weigert hij, hoewel hij er wel bijna in slaagt zichzelf te doden in een granaatstunt.

“Je bent nog steeds de beste, meest loyale kleine Nazi die ik ooit heb ontmoet,” de fantasie Fuhrer enthousiast.

Door kinderogen

Thema’s en beelden van kinderen zijn vaak centraal geweest in films die de Tweede Wereldoorlog verkennen. Steven Spielberg gebruikte “het meisje in de rode jas” om een krachtig en ontroerend symbool van onschuld te creëren in Schindler’s List (1993).

Duitsland Year Zero (1948) richtte zich op het leven van kinderen in Berlijn. Tevere Film

Onmiddellijk na de oorlog was er een stroom films, waaronder Roberto Rosselini’s Germany Year Zero (1948), Gerhard Lamprechts Somewhere in Berlin (1946), en Fred Zinnemanns The Search (1948), waarin oorlogstrauma’s werden bekeken aan de hand van verwondingen die kinderen hadden opgelopen.

Zoals Jojo’s granaatongeluk, waren hun wonden blijvend.

In oorlogsfilms doet het perspectief van kinderen niets af aan de gruwelijkheid van de oorlog. Integendeel. Wanneer de oorlog en zijn alomtegenwoordige gruwel het slagveld verlaat en hun jeugd binnendringt, zijn de kijkers ontzet over de verspreiding ervan.

Het indammen van die oorlogsziekte, het genezen ervan zelfs, is waar Waititi’s takedown van het fascistische groepsdenken echt begint.

Hoe ontsnapt Jojo aan het hersenspoelleger van Reichswehr-propagandapapapapapapapegaaien als Rebel Wilson’s Fräulein?

Er zijn verschillende stappen. De eerste voor Jojo is erachter komen dat zijn moeder een Joods meisje op zolder heeft verstopt.

Scarlett Johansson geeft een betoverende vertolking als een alleenstaande moeder die probeert de sintels van menselijkheid en liefde in Jojo’s hart levend te houden terwijl hij verdwaalt in nazi-doctrines van verachtelijk antisemitisme.

Scarlett Johansson probeert de hersenspoeling van de nazi’s tegen te gaan. Twentieth Century Fox

Jojo begint te vallen voor Elsa Korr (Thomasin McKenzie), de schuilplaats op zijn zolder, als haar menselijkheid – en zijn pre-puberale hormonen – zegevieren over de fascistische indoctrinatie. Door Jojo’s ogen, zien we Elsa veranderen van monster in mens als hij terugkomt van de rand van fanatieke haat.

Waititi verbergt dat onschuldige, simpele liefdesverhaal onder slapstick en een hoop special effects. Die laatste werken niet altijd. En sommige grappen vallen plat.

Maar wat werkt is de boodschap dat Jojo zowel gemanipuleerd als zelfmanipulerend is. Zijn nazi-haat is een kooi die hij zelf heeft gemaakt, en Elsa is de sleutel om die te ontgrendelen. Zij leert hem dat empathie voor hen waarvan we denken dat ze anders zijn dan wij, krachtig is.

Oneerbiedig of onverantwoordelijk?

Hitler-komedies hebben een lange geschiedenis. In 1940, Charlie Chaplin bracht The Great Dictator. Mel Brooks maakte The Producers in 1968.

In Look Who’s Back wordt Hitler wakker in de 21e eeuw. Constantin Film

Duitse filmmakers Dani Levy (My Führer – The Really Trest Truth about Adolf Hitler, 2007) en David Wnendt (Look Who’s Back, 2015) streefden ernaar de juiste balans te vinden tussen komedie en drama.

Zoals Waititi hebben die filmmakers ervaren hoe het ontginnen van sombere Holocaust-thema’s en haatdragende iconografie voor het belachelijke de publieke reacties langs extreme lijnen splijt. De critici betreurden dat Levy zich slechts halfslachtig inzette voor een grappige Hitler, waardoor de film het ergste werd wat een komedie kan zijn: te onschuldig.

Wnendt had nog een ander probleem. Hij onderbrak zijn film met verborgen camerabeelden van Duitsers die reageerden op de als Hitler verklede hoofdrolspeler. Men vond dit te veel realisme.

Waititi zegt dat hij niet naar deze voorlopers heeft gekeken en ook geen onderzoek naar Hitler heeft gedaan. In plaats daarvan keek hij naar de literatuur.

Jojo Rabbit gebruikt de meesterlijke dramatische roman Caging Skies van de Nieuw-Zeelands-Belgische auteur Christine Leuens als bronmateriaal. Het boek heeft niet dezelfde royale schepjes komedie en tragedie als Ladislav Fuks’ Mr. Theodore Mundstock, of in The Nazi and the Barber van Edgar Hilsenrath.

Het is des te meer reden om te erkennen wat Waititi heeft geprobeerd te bereiken. Hij moest onderhandelen tussen een boekbewerking, de herinnering aan de Holocaust, en Hollywood.