Hoe Satelliet TV Werkt

Wanneer het signaal het huis van de kijker bereikt, wordt het opgevangen door de satelliet schotel. Een schotelantenne is gewoon een speciaal soort antenne die is ontworpen om zich te richten op een specifieke uitzendbron. De standaardschotel bestaat uit een parabolisch (komvormig) oppervlak en een centrale voedingshoorn. Om een signaal uit te zenden, stuurt een regelaar het door de hoorn, en de schotel richt het signaal in een betrekkelijk smalle straal.

De schotel aan de ontvangende kant kan geen informatie uitzenden; hij kan het alleen ontvangen. De ontvangstschotel werkt precies omgekeerd aan de zender. Wanneer een straal de gebogen schotel raakt, weerkaatst de paraboolvorm het radiosignaal naar binnen op een bepaald punt, net zoals een holle spiegel het licht op een bepaald punt richt.

Ontvangst

De gebogen schotel richt binnenkomende radiogolven op de voedingshoorn.

De gebogen schotel richt inkomende radiogolven op de voedingshoorn.

De gebogen schotel richt inkomende radiogolven op de voedingshoorn.

In dit geval is het punt de voedingshoorn van de schotel, die het signaal doorgeeft aan de ontvangstapparatuur. In een ideale opstelling zijn er geen grote obstakels tussen de satelliet en de schotel, zodat de schotel een duidelijk signaal ontvangt.

In sommige systemen moet de schotel signalen van twee of meer satellieten tegelijk opvangen. De satellieten kunnen zo dicht bij elkaar liggen dat een gewone schotel met een enkele hoorn de signalen van beide kan opvangen. Dit gaat enigszins ten koste van de kwaliteit, omdat de schotel niet rechtstreeks op een of meer satellieten is gericht. Een nieuw schotelontwerp maakt gebruik van twee of meer hoorns om verschillende satellietsignalen op te vangen. Wanneer de stralen van de verschillende satellieten de gebogen schotel raken, weerkaatsen ze onder verschillende hoeken, zodat de ene straal de ene hoorn raakt en een andere straal een andere hoorn raakt.

Het centrale element in de voedingshoorn is de low noise blockdown converter, of LNB. De LNB versterkt het radiosignaal dat van de schotel weerkaatst en filtert de ruis (radiosignalen die geen programmering dragen) eruit. De LNB geeft het versterkte, gefilterde signaal door aan de satellietontvanger in het huis van de kijker.