Instructies: Kies voor elke histologievraag het ene beste antwoord. Deze histologie testbank is ook nuttig voor de histologie vragen op de USMLE (USMLE stap 1).
Wat zijn de plooien op de binnenste mitochodriale membraan genoemd?
a. Plasmalemma
b. Glycocalyx
c. Protoplasma
d. Cristae
e. Grondstof
Antwoord: d
De celgrens wordt bepaald door het celmembraan of plasmalemma. Glycocalyx is een polysacchride dat zich aan de buitenzijde van de celmembranen bevindt. Het cytoplasma en de kern vormen samen het protoplasma van een cel. De plooien op het binnenste mitochodriale membraan worden cristae genoemd. Het cytoplasma dat organellen omgeeft, is de cytoplasmatische grondsubstantie of cytosol.
Welke organel is betrokken bij het lipidenmetabolisme?
a. Ruw endoplasmatisch reticulum
b. Glad endoplasmatisch reticulum
c. Lysosoom
d. Golgi-apparaat
e. Mitochondriën
Antwoord: b
Endoplasmatisch reticulum is een stelsel van buisjes. Als er ribosomen op de tubuli zitten, spreekt men van “ruw endoplasmatisch reticulum”. Ribosomen produceren eiwitten. Wanneer de ribosomen aan het endoplasmatisch reticulum vastzitten, worden de door de ribosomen geproduceerde eiwitten geëxporteerd. Als er zich geen ribosomen op het endoplasmatisch reticulum bevinden, wordt het “glad endoplasmatisch reticulum” genoemd. De rol van glad endoplasmatisch reticulum is het metabolisme van lipiden.
Lysosomen zijn membraangebonden zakjes van verteringsenzymen. Ze hebben de bijnaam “zelfmoordzakjes”.
Het Golgi-apparaat zijn stapels membraneuze zakjes. Eiwitten worden gesorteerd en verpakt in het Golgi-apparaat.
De mitochondria is de plaats waar ATP wordt geproduceerd voor de cel. ATP is de energievaluta van de cel. Mitochondriën hebben de bijnaam “krachtcentrale”.
Welke organel bevat ontgiftende enzymen?
a. Ribosomen
b. Peroxisoom
c. Microfilamenten
d. Centriolen
e. Nucleoli
Antwoord: b
De ribosomen zijn de plaats van de eiwitsynthese.
Peroxisomen bevatten enzymen voor detoxificatie. Een van de enzymen binnen de peroxisomen is catalase. Catalase is betrokken bij de afbraak van waterstofperoxide.
Microfilamenten zijn gemaakt van actine. Zij vormen het cytoskelet van de cellen.
Centriolen zijn opgebouwd uit microtubuli. Centriolen staan aan de basis van trilharen en flagellen. Ze zijn ook betrokken bij de celdeling.
Ribosomen worden geassembleerd in de nucleoli. De nucleolus is een bolvormig gebied binnen de celkern.
Welke van de volgende is GEEN membraneus organel?
a. Microtubuli
b. Lysosomen
c. Peroxisomen
d. Mitochondriën
e. Endoplasmatisch reticulum
Antwoord: a
Lysosomen, peroxisomen, mitochondriën, en endoplasmatisch reticulum zijn alle membraneuze organellen.
Wat is het begrenzende membraan van een cel?
a. Plasmalemma
b. Glycocalyx
c. Protoplasma
d. Cristae
e. Grondstof
Antwoord: a
De celgrens wordt bepaald door het celmembraan of plasmalemma. Glycocalyx is een polysacchride dat zich aan de buitenzijde van de celmembranen bevindt. Het cytoplasma en de kern vormen samen het protoplasma van een cel. De plooien op het binnenste mitochodriale membraan worden cristae genoemd. Het cytoplasma dat organellen omgeeft, is de cytoplasmatische grondsubstantie of cytosol.
Wat wordt ook wel een knooppunt met lage weerstand genoemd?
a. Tight junction
b. Gap junction
c. Junctioneel epitheel
d. Junctioneel complex
e. Geen van bovenstaande
Antwoord: b
Een gap junction is een junction met lage weerstand.
Welke van de volgende is een organel?
a. Pigment
b. Glycogeen
c. Lipide
d. Afscheidingskorrels
e. Mitochondria
Antwoord: e
Mitochondria is een organel. Pigment, glycogeen, lipide, en secretorische granules worden allemaal beschouwd als insluitsels. Organellen voeren een activiteit uit; ze hebben een taak; ze hebben energie nodig. Insluitsels zijn voor opslag. Insluitsels hebben geen energie nodig.
Wat is de term voor het algemene proces dat cellen gebruiken om dingen in de cel te brengen?
a. Endocytose
b. Exocytose
c. Pinocytose
d. Fagocytose
e. Actief transport
Antwoord: a
Endotyose is de term voor het proces dat cellen gebruiken om stoffen in zich op te laten nemen. Exoctyose is de term voor het proces dat cellen gebruiken om stoffen te verwijderen. Fagocytose is “celeten” en wordt gebruikt voor het transport van deeltjes. Pinocytose is “celdrinking”. Actief transport is een methode waarvoor energie nodig is.
Welke organel produceert eiwitten voor export?
a. Ruw endoplasmatisch reticulum
b. Glad endoplasmatisch reticulum
c. Lysosoom
d. Golgi-apparaat
e. Mitochondriën
Antwoord: a
Endoplasmatisch reticulum is een stelsel van buisjes. Als er ribosomen op de tubuli zitten, spreekt men van “ruw endoplasmatisch reticulum”. Ribosomen produceren eiwitten. Wanneer de ribosomen aan het endoplasmatisch reticulum vastzitten, worden de door de ribosomen geproduceerde eiwitten geëxporteerd. Als er zich geen ribosomen op het endoplasmatisch reticulum bevinden, wordt het “glad endoplasmatisch reticulum” genoemd. De rol van glad endoplasmatisch reticulum is het metabolisme van lipiden.
Lysosomen zijn membraangebonden zakjes van verteringsenzymen. Ze hebben de bijnaam “zelfmoordzakjes”.
Het Golgi-apparaat zijn stapels membraneuze zakjes. Eiwitten worden gesorteerd en verpakt in het Golgi-apparaat.
De mitochondria is de plaats waar ATP wordt geproduceerd voor de cel. ATP is de energievaluta van de cel. Mitochondriën hebben de bijnaam “krachtcentrale”.
Waar worden ribosomen gebouwd?
a. Cytoskelet
b. Peroxisoom
c. Microfilamenten
d. Centriolen
e. Nucleoli
Antwoord: e
De ribosomen zijn de plaats van de eiwitsynthese.
Peroxisomen bevatten enzymen voor detoxificatie. Een van de enzymen in peroxisomen is catalase. Catalase is betrokken bij de afbraak van waterstofperoxide.
Microfilamenten zijn gemaakt van actine. Zij vormen het cytoskelet van de cellen.
Centriolen zijn opgebouwd uit microtubuli. Centriolen staan aan de basis van trilharen en flagellen. Ze zijn ook betrokken bij de celdeling.
Ribosomen worden geassembleerd in de nucleoli. De nucleolus is een bolvormig gebied binnen de celkern.