Geschiedenis – fobieën

Phobieën zijn eigenlijk gevarieerd en complex. Mensen hebben al duizenden jaren fobieën, maar pas sinds kort weten we meer over die angsten – of weten we zelfs genoeg om ze fobieën te noemen.
– De eerste schriftelijke verwijzing naar fobische problemen die we hebben, staat in de woorden van de oude Griekse arts Hippocrates (470-410 v. Chr.Hij schreef over de vele kwalen en problemen van zijn patiënten.
VOORBEELD; Hippocrates beschreef een aandoening bij een van zijn patiënten genaamd Nicanor.
-Wanneer Nicanor uitging om te drinken, werd hij doodsbang van de fluit die door de muzikanten werd bespeeld. “Als de fluitspeler begon te spelen, veroorzaakte de muziek onmiddellijk zo’n grote angst voor hem, dat hij niet in staat was de wanorde ervan te verdragen. (Overdag was hij in orde, alleen ’s nachts werd hij zo bang.)
Het woord fobie werd pas ongeveer 500 jaar later gebruikt, toen een Romeinse arts Celsus het woord hydrofobie (letterlijk: watervrees) gebruikte om iemand te beschrijven die een angst voor water had als gevolg van hondsdolheid.
Hij kreeg het woord “fobie” van een Griekse god.
– Phobos was de zoon van Aries, de Griekse god van de oorlog. Hij was eng, krijgers pijnigden zijn gezicht op hun schild om hen bang te maken en angst aan te jagen. (Fobisch – iemand die ergens bang voor is)
1786- Fobie werd gedefinieerd als “Een angst voor een denkbeeldig kwaad, of een ongepaste angst voor een echt kwaad.”
Late 1800’s- Categorieën werden gemaakt voor de fobieën.
1885- Sigmund Freud bestudeert fobieën.
1947- Fobieën worden een aparte diagnostische categorie in de Internationale Classificatie van Ziekten.
1960s- Fobieën worden onderverdeeld in 3 categorieën: agorafobie, sociale fobie en specifieke fobieën.