Een filosofie van het goede

“Wat is het goede leven?” is een vraag zo oud als de filosofie zelf. In feite is het de vraag die de filosofie heeft gebaard zoals wij die kennen.(1)Deze vraag, gesteld door oude Griekse denkers en opgenomen in het denken van Socrates via Plato, en vervolgens Aristoteles, raakt de kern van de menselijke betekenis en doel. Waarom zijn we hier, en als we hier zijn, wat moeten we dan doen? Wat is onze betekenis en doel?

Uit de vroege Griekse zoektocht naar het antwoord ontstonden twee scholen van denken. Uit Plato kwam het rationalisme voort: het goede leven bestaat uit het vaststellen van onveranderlijke idealen – rechtvaardigheid, waarheid, goedheid, schoonheid – die “vormen” in de ideale wereld. Van Aristoteles kwam het empirisme: het goede leven bestaat uit het vaststellen van kennis door ervaring – dat wat we van deze wereld kunnen waarnemen met onze zintuigen.(2)

Voor zowel Aristoteles als Plato is het rationele denken, gebruikt bij de beschouwing van ideeën, de essentie van het goede leven. Ondanks de duidelijke nadruk die beiden leggen op het goede dat voortkomt uit het contemplatieve leven van de geest (ook al waren zij het niet eens over de bron van rationaliteit) zagen beide filosofen het goede leven als iets dat van invloed is op en ten goede komt aan de samenleving. Voor Plato moet de samenleving rechtvaardigheid, waarheid, goedheid en schoonheid nastreven; daarom construeert hij een ideale samenleving. Voor Aristoteles is de in de samenleving doorleefde deugd het wezen van het goede leven, en komt welzijn voort uit goed doen.

Niet zo lang geleden heb ik op internet gezocht naar de tag “Wat is het goede leven?” en ik was verbaasd over wat er als topresultaten van mijn zoektocht naar boven kwam. De meeste inzendingen hadden betrekking op winkelen of consumptie van de een of andere soort. Sommige inzendingen gingen over locaties om te wonen, en nog anderen over boeken of andere media die iemand helpen een goed leven op te bouwen. Weer andere waren de namen van winkels die goederen verkopen om “het goede leven” te bevorderen. Er waren geen directe vermeldingen over Plato, Aristoteles, of de filosofische vraag die zij opriepen. Er waren geen resultaten over wijsheid of de zoektocht naar kennis in een deugdzaam leven. In plaats daarvan hadden de meeste vermeldingen betrekking op materiële bezigheden en voordelen. Helaas weerspiegelt dit onze moderne definitie van wat goed is.

Vincent van Gogh, Portret van dokter Gachet, olieverf op doek, 1890.

Misschien is het in economisch woelige tijden moeilijk om materiële zaken niet gelijk te stellen aan het goede leven, meer geld, meer zekerheid, of meer kansen. Hoewel altijd van elke generatie is gezegd dat dit tijden van grote crisis en omwenteling zijn, voelen we deze zoektocht naar betekenis vandaag opnieuw en opnieuw, en vragen we ons misschien af of het praktisch of wijs is om naar het verleden te kijken voor inzicht of begrip van het goede leven.

En toch herinneren de ouden ons eraan dat “zelfs wanneer men overvloed heeft, zijn leven niet bestaat uit bezittingen” (Lucas 12:15). Hoe overvloedig of karig ook, bezittingen mogen volgens Jezus niet de kern van iemands leven uitmaken. In plaats daarvan houdt het juiste gebruik ervan noodzakelijkerwijs een juist leven in gemeenschap in. Misschien is de oude Hebreeuwse wijsheid bijzonder leerzaam in een tijd waarin we goedheid gelijk kunnen stellen aan wat we bezitten. “Hij heeft u gezegd, o mens, wat goed is; en wat verlangt de Heer van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?” (Micha 6:8) Deze visie op het goede leven, niet in goede tijden, maar in een tijd waarin rampspoed en verbanning het volk Israël te wachten stonden, biedt een alternatief begrip. Gerechtigheid doen, vriendelijkheid liefhebben, en deze beide deugden in het licht van nederigheid tegenover God beleven; dat is wat goed is en de grond van het goede leven. En dit is een aanbod dat geldt voor mensen met en zonder materiële goederen.

De wijsheid van de Ouden, van de Grieken en de Hebreeën, suggereert dat het goede leven kan worden bereikt ongeacht omstandigheid of bezit. Het schittert in de wijsheid van rechtvaardigheid en vriendelijkheid. Het wordt gevonden in de toepassing van kennis die juist wordt toegepast in relatie tot de wereld om ons heen. Het schittert in nederigheid tegenover de God die de goedheid zelf is, en is een wezenlijk onderdeel van een relatie met die God. Het goede leven wordt niet gekocht of verkocht; het is geen eersteklas onroerend goed locatie, of een formule voor succes. Het goede leven is een leven dat vrijelijk aan God en aan anderen wordt aangeboden in rechtvaardigheid, vriendelijkheid en nederigheid.

Margaret Manning Shull is lid van het spreek- en schrijfteam van Ravi Zacharias International Ministries in Bellingham, Washington.

(1) A.L. Herman, The Ways of Philosophy: Searching for a Worthwhile Life (Scholars Press: Atlanta, 1990), 1.

(2) Ibid, 82.