Do-gooder or Ne’er-do-well? Behavioral Science Explains Patterns of Moral Behavior

Leidt goed gedrag tot meer goed gedrag? Of proberen we onze goede en slechte daden in evenwicht te houden? Het antwoord hangt af van onze ethische denkwijze, volgens nieuw onderzoek gepubliceerd in Psychological Science, een tijdschrift van de Association for Psychological Science.

Psycholoog Gert Cornelissen van de Universitat Pompeu Fabra en collega’s ontdekten dat mensen met een “het doel heiligt de middelen”-mentaliteit eerder geneigd zijn hun goede en slechte daden in evenwicht te brengen, terwijl mensen die geloven dat wat goed en fout is een principekwestie is, eerder geneigd zijn consistent te zijn in hun gedrag, zelfs als dat gedrag slecht is.

bestaand onderzoek is gemengd als het gaat om het verklaren hoe eerder gedrag ons huidige morele gedrag beïnvloedt.

Sommige onderzoekers vinden bewijs voor moreel balanceren, wat suggereert dat we zweven rond een moreel setpoint. Als we over die grens gaan door een goede daad te verrichten, geeft dat ons een vrijbrief om ons meer in te laten met egoïstisch, immoreel of asociaal gedrag. Wanneer ons morele zelfbeeld echter onder dat setpoint zakt, voelen we ons slecht op ons gemak en proberen we dat te compenseren door positief gedrag te vertonen.

Andere onderzoekers hebben gepleit voor gedragsconsistentie, waarbij ze suggereren dat het begaan van een ethische of onethische daad leidt tot meer van hetzelfde gedrag.

Cornelissen en collega’s onderzochten in een serie van drie studies wat beide verschijnselen in de hand werkt.

De resultaten van alle drie de studies toonden aan dat de dominante ethische mindset van de deelnemers, in combinatie met hun eerdere gedrag, hun gedrag in het lab beïnvloedde.

Toen ze een pot met geld kregen om te verdelen, wezen mensen met een resultaatgerichte mindset minder munten aan hun partners toe nadat ze zich recent ethisch gedrag herinnerden. Ze waren ook eerder geneigd om vals te spelen wanneer ze de kans kregen om zelf het aantal correct beantwoorde testonderdelen te rapporteren. Deze resultaten suggereren dat ze zich bevoegd voelden om “slecht” gedrag te vertonen nadat ze aan hun goede daden hadden gedacht.

Mensen met een op regels gebaseerde denkwijze gaven daarentegen meer munten aan hun partner en waren minder geneigd om vals te spelen nadat ze zich een ethische daad hadden herinnerd, wat erop wijst dat ze consistent probeerden te zijn met hun eerdere gedrag.

De relatie lijkt te worden gedreven, althans gedeeltelijk, door het feit dat mensen met een resultaatgerichte mentaliteit aandacht besteden aan hun morele zelfbeeld, of de discrepantie tussen het zelf dat ze waarnemen en het zelf dat ze ambiëren te zijn.

Het theoretische kader dat in deze studies is onderzocht – het integreren van ethische denkwijzen en morele dynamiek – helpt schijnbaar tegenstrijdige onderzoekslijnen met elkaar te verzoenen.

Cornelissen en collega’s geloven dat dit onderzoek betrekking heeft op een fundamenteel mechanisme dat ons zou kunnen helpen patronen van moreel gedrag te begrijpen voor mensen in elk soort rol, zoals consumenten, managers, werknemers, buren, of burgers.

Het kan ook helpen om gevallen te verklaren waarin individuen consequent onethisch zijn.

“In de huidige studies hebben we laten zien dat een op regels gebaseerde mentaliteit kan leiden tot een consistent patroon van onethisch gedrag, waarin het overtreden van een regel de norm wordt. Zo’n patroon lijkt op de glibberige helling van morele besluitvorming,” schrijven Cornelissen en collega’s.

Volgens de onderzoekers kan aanvullend onderzoek ons helpen de mechanismen die aan dit gedrag ten grondslag liggen beter te begrijpen en manieren te vinden om te voorkomen dat individuen van de glibberige helling afdalen.

Naast Cornelissen zijn onder anderen Michael R. Bashshur van de Lee Kong Chian School of Business, Singapore Management University; Julian Rode van het Helmholtz Centre for Environmental Research – UFZ; en Marc Le Menestrel van de Universitat Pompeu Fabra.

Dit onderzoek werd gesteund door subsidie ECO2008-01768 van het Spaanse ministerie van Wetenschap en Innovatie.