Net als in de films van John Carpenter, waaraan deze franchise diep schatplichtig is, kan de politiek bot zijn. In één film bedreigt een man een vrouw die hij kent omdat ze hem eerder, voordat de zuivering begon, heeft afgewezen; in de vierde aflevering moeten de bewoners van de volkshuisvesting het opnemen tegen een racistische militie vol oorlogs-terreur-huurlingen die erop uit zijn bijstandtrekkers uit te roeien. Deze film, een prequel op al de rest, onthult dat de zuivering begon als een gezamenlijke poging om de armen uit te roeien. Carpenter was ze in een paar opzichten voor, maar vragen over wie de touwtjes echt in handen heeft, zijn sinds de jaren tachtig niet minder relevant geworden.
Bij B-films hangt het van de kijker af of iets onhandig is of slechts beknopt. In de eerste “Purge,” in een tijdsbestek van een paar minuten, zoekt een zwarte man toevlucht in het voorstedelijke paleis van een blanke familie, en de vader van het gezin dat daar woont probeert hem neer te schieten, alleen om te worden overvallen door het vriendje van zijn tienerdochter – die is aangekomen om af te rekenen met de afkeurende vader. Patriarchale bezitsdrang, economisch gesegregeerde huisvesting en blanke suprematie komen allemaal samen in een uitwisseling van geweervuur. “Dit soort dingen hoort niet in onze buurt te gebeuren,” beweert de vader. “Well, they are happening,” antwoordt zijn vrouw.
De dialoog bereikt niet de hoogten van August Wilson, maar de actie geeft toe aan angsten die vaak te onbetamelijk zijn om te erkennen. In 2013 vroeg de film je om je voor te stellen dat de eigenaars van voorstedelijke herenhuizen lange geweren dragen terwijl ze schreeuwen naar een zwarte persoon om van hun eigendom af te gaan. Zeven jaar later spraken de McCloskeys, een echtpaar uit St. Louis dat bekend staat om precies dat te doen, op de Republikeinse Nationale Conventie. Door zich over te geven aan het groteske hebben deze films hun vooruitziende blik gekregen.
Hoe somber ze ook mogen klinken, de films bieden wel een weg vooruit. Anders dan in onze rooskleurigere films schuilt de hoop niet in een bovennatuurlijk begaafd lid van een onderdrukte klasse. Elke film betoogt uiteindelijk dat de enige uitweg collectieve actie is. Families, buurten, revolutionaire cellen – ze moeten allemaal samenkomen als ze verwachten dat ze zelfs maar één nacht kunnen overleven. Dit is misschien wel de meest duurzame overtuiging van de reeks. In het tijdperk van superhelden die samenwerken met de C.I.A. om terroristische superschurken te verslaan, toont “The Purge” gewone mensen die bereid zijn elkaar te beschermen en te steunen in het aangezicht van een politiek systeem dat hen aan een wreed lot overlaat. Als er al een les voor de politieke kunstenaar in deze films te vinden is, dan is het deze: Het is beter om onhandig te zijn in het nastreven van een lelijke waarheid dan welsprekend in het vertellen van een vleiende leugen.