Er zijn een aantal vaste elementen in de begrotingskalender, zoals de begrotingsnota en het nationaal financieel jaarverslag. Het gehele proces neemt ongeveer 2,5 jaar in beslag.
Begrotingsvoorbereiding
De regering presenteert haar rijksbegroting op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september, maar de voorbereidingen beginnen al in oktober van het jaar daarvoor, wanneer de minister van Financiën begrotingsinstructies naar de ministeries stuurt. De ministers informeren de minister van Financiën vervolgens door middel van beleidsbrieven over hun plannen voor de komende periode.
- In het voorjaar stuurt de minister van Financiën een kaderbrief, waarin wordt gevraagd welke tegenvallers en meevallers er zijn geweest, welke aanvullende middelen worden gevraagd, of de uitgaven in een of meer van de drie sectoren (rijksoverheid, sociale zekerheid en zorg) moeten worden verlaagd of dat de uitgaven kunnen worden verhoogd (bijvoorbeeld om de belastingen te verlagen of de overheidsfinanciën te verbeteren).
- In de verzamelbrief in april/mei laat de minister van Financiën de ministeries weten hoeveel er het komende jaar uitgegeven kan worden.
- In juni stelt elk ministerie een eerste ontwerpbegroting op, die in de zomermaanden definitief wordt gemaakt. Het ministerie van Financiën beoordeelt of de eerste ontwerpbegrotingen in overeenstemming zijn met het regeerakkoord, de begrotingsbrief en de aggregatenbrief.
Begrotingsnota
De begrotingsnota wordt tegelijk met de ontwerpbegrotingen opgesteld. Hierin worden de belangrijkste beleidskaders uit de afzonderlijke begrotingen samengevat en wordt ingegaan op de financieel-economische positie van Nederland.
De ministers werken tot de zomer met voorlopige cijfers. In augustus worden de laatste economische gegevens die het Centraal Planbureau (CPB) publiceert in de Macro Economische Verkenning (MEV) verwerkt in de definitieve besluitvorming over de rijksbegroting.
Rijksbegroting
In augustus dienen alle ministeries hun definitieve begroting in bij het ministerie van Financiën. Samen vormen zij de begroting van de centrale overheid. De Rijksbegroting en de Begrotingsnota worden, net als andere wetsvoorstellen, voor advies naar de Raad van State gezonden. De ministers reageren schriftelijk op het advies. De rijksbegroting en de begrotingsnota worden vervolgens gedrukt, zodat ze op tijd klaar zijn. Eventueel noodzakelijke wijzigingen naar aanleiding van het advies van de Raad van State en de laatste cijfers worden in de drukproeven aangebracht. De begroting is dan gereed om op Prinsjesdag te worden aangeboden.
Begrotingsdag: aanbieding van de begroting en de begrotingsnota
Op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september, biedt de minister van Financiën namens de regering de rijksbegroting en de begrotingsnota aan de Tweede Kamer aan. Bij de aanbieding houdt de minister van Financiën een toespraak over de toestand van de Nederlandse economie.
Begrotingsbehandeling en vaststelling
Kort na Prinsjesdag begint het parlement met de behandeling van de rijksbegroting en de Begrotingsnota. Het parlement behandelt eerst de belangrijkste politieke vraagstukken en vervolgens het financieel-economische beleid. Vervolgens worden de begrotingen van de afzonderlijke ministeries behandeld, eerst in de Tweede Kamer, die amendementen kan indienen, en vervolgens in de Eerste Kamer.
Begrotingsuitvoering
Nadat het parlement de departementale begrotingen heeft goedgekeurd, voeren de ministeries het beleid uit. Zowel de ministeries als de Tweede Kamer houden toezicht op de uitvoering van de begroting. De ministeries informeren de Kamer over de uitvoering van de begroting door middel van nota’s. De belangrijkste nota’s zijn de Voorjaarsnota en de Najaarsnota. In de Voorjaarsnota wordt ingegaan op de stand van zaken van de lopende begroting. Indien nodig worden maatregelen voorgesteld om de ontvangsten of uitgaven te wijzigen in het licht van de ontwikkelingen die zich sinds de opstelling van de begroting hebben voorgedaan. De minister van Financiën zendt de Voorjaarsnota samen met de eerste suppletoire begrotingen naar de Kamer van volksvertegenwoordigers. De voorjaarsnota wordt uiterlijk op 1 juni van het lopende begrotingsjaar uitgebracht. De Najaarsnota is de laatste begrotingsnota die in het begrotingsjaar naar de Tweede en Eerste Kamer wordt gestuurd. Deze wordt uiterlijk op 1 december uitgebracht. In de Najaarsnota wordt ingegaan op de uitvoering van de begroting sinds de vaststelling van de Begrotingsnota. De begroting kan worden gewijzigd als er financiële mee- of tegenvallers zijn geweest of als het beleid is gewijzigd.
Verantwoordingsdag: accountantscontrole en verantwoording
De ministeries stellen na afloop van het begrotingsjaar jaarverslagen op. In de verslagen wordt teruggeblikt op de plannen die in de rijksbegroting en de begrotingsnota zijn gepresenteerd, en op de overheidsrekeningen over de uitvoering daarvan. Samen vormen de jaarverslagen van de afzonderlijke ministeries het Financieel Jaarverslag Rijk.
De minister van Financiën zendt de jaarverslagen eind maart aan de Algemene Rekenkamer. Het Financieel Jaarverslag van het Rijk, bestaande uit een toelichting op de jaarverslagen van de ministeries en de staat van uitgaven en ontvangsten van het Rijk, wordt eveneens aan de Algemene Rekenkamer gezonden. Het Rekenhof moet over de stukken advies uitbrengen voordat ze aan de Eerste en Tweede Kamer worden toegezonden. Op Verantwoordingsdag, de derde woensdag van mei, presenteert de minister van Financiën het Financieel Jaarverslag van het Rijk en de jaarverslagen van de ministeries.