Baphomet
(religie, spiritualisme en occult)
In 1307 was een van de beschuldigingen van Filips IV van Frankrijk aan het adres van de Tempeliers, in een poging om hun enorme rijkdom in handen te krijgen, dat zij een beeld aanbaden in de vorm van een menselijke schedel met de naam Baphomet. Vermoedelijk waren er een aantal van deze schedels, of zelfs hele mensenhoofden, één bewaard in elk van de Tempeliers centra.
De naam Baphomet is van onbekende oorsprong. Montague Summers heeft gesuggereerd dat hij afkomstig is van de Griekse woorden baphe en metis, wat “absorptie in wijsheid” betekent. Anderen zien het als een verbastering van de naam Mahomet (Mohammed) naar Bahomet in de Provence, het thuis van de Katharen, of Albigenzen, met wie de Tempeliers soms in verband worden gebracht.
Als gevolg van de aanvallen op de Tempeliers, werd hun leider en Grootmeester, Jacques de Molay, op de brandstapel gezet. Hij werd beschuldigd van duivelsverering, ketterij en homoseksualiteit. Onder foltering gaven slechts twaalf van de 231 onderzochte ridders toe iets van het hoofd of de schedel te weten. Sommigen beschreven het als gewoon een schedel, sommigen zeiden dat het een hoofd van hout was, sommigen een hoofd van metaal. Het werd ook beschreven alsof het voeten of borsten had, of dat het een baard had. Hoe het ook werd beschreven, de consensus schijnt te zijn geweest dat het werd aanbeden en beschouwd als een brenger van vruchtbaarheid en overvloed.
Joseph von Hammer-Purgstall geloofde dat de Tempeliers in werkelijkheid “Gnostici” waren, of geheime ketters. Hij verwees naar kunstvoorwerpen uit de dertiende eeuw, bestaande uit verschillende beelden, bekers en kistjes, waarop androgyne figuren staan afgebeeld, vaak met een schedel aan de voeten, en waarop het symbool van het pentagram te zien is. Zoals getekend door de negentiende-eeuwse Franse magiër Eliphas Levi, was Baphomet een mensachtige figuur met een geitenhoornkop en achterpoten, en met vleermuisvleugels. Een toorts stond tussen de horens, een caduceus rees op als fallus, en een pentagram was gegraveerd op het voorhoofd van de geit.
Doreen Valiente wijst erop dat er overeenkomsten waren tussen deze afbeeldingen, beschrijvingen van de Baphomet van de Tempeliers, en godheden die erkend werden in de Hekserij. Bijvoorbeeld, Wiccan godheden worden gezien als vruchtbaarheidsfiguren, of brengers van leven. Zij worden geassocieerd met een gehoornde god en met een godin. Bovendien wordt het pentagram door Heksen gebruikt.
Valiente wijst er verder op dat er vaak “binnencirkels” zijn bij magische ordes. Dit kan het geval zijn geweest bij de Tempeliers, te oordelen naar verklaringen zoals die van een van de beschuldigden, Stephen de Staplebridge, die toegaf dat er “twee beroepen in de orde van de Tempel waren, het eerste wettig en goed, het tweede strijdig met het geloof.” Hij werd een jaar of wat na zijn oorspronkelijke inwijding in de Tempeliers toegelaten tot de binnenste “professie”.
Het was niet ongebruikelijk dat godheden als androgyn werden beschouwd. Een van de titels van Dionysus was Diphues, of “dubbel-sexueel.” Mithras werd soms ook zo voorgesteld. De Syrische god Baäl werd ook soms als androgyn voorgesteld.
Aleister Crowley nam de naam Baphomet aan, als lid van de Ordo Templis Orientalis, een geheim genootschap gericht op seksuele praktijken, gevormd in Duitsland aan het eind van de negentiende eeuw.
Hoewel de tekening van Eliphas Levi in de volksmond wordt gereproduceerd en vaak in verband wordt gebracht met Hekserij, door de hierboven vermelde symboliek, is het eigenlijk geen onderdeel van Hekserij op zich. Sommige heksen erkennen het als een voorstelling van een Wiccan vruchtbaarheidsgod, terwijl anderen het verafschuwen.