1

Deze resultaten werden gepresenteerd op de 2013 Canadian Neuroscience Meeting, de jaarlijkse bijeenkomst van de Canadian Association for Neuroscience — Association Canadienne des Neurosciences (CAN-ACN).

Onderzoekers zijn al lang bekend met het fenomeen van infantiele amnesie: dit verwijst naar de afwezigheid van langetermijngeheugen van gebeurtenissen die binnen de eerste 2-3 jaar van het leven plaatsvinden, en weinig langetermijngeheugen voor gebeurtenissen die plaatsvinden tot ongeveer 7 jaar oud zijn. Studies hebben aangetoond dat jonge kinderen zich weliswaar gebeurtenissen op korte termijn kunnen herinneren, maar dat deze herinneringen niet blijvend zijn. Deze nieuwe studie van Frankland en Josselyn toont aan dat dit geheugenverlies geassocieerd is met een hoge productie van nieuwe neuronen – een proces dat neurogenese wordt genoemd – in de hippocampus, en dat meer permanente geheugenvorming geassocieerd is met een vermindering van neurogenese.

Dr. Frankland en dr. Josselyn naar het vasthouden van herinneringen bij jonge muizen waarbij zij de gebruikelijke hoge niveaus van neurogenese in de hippocampus onderdrukten (en zo de circuitstabiliteit repliceerden die normaal bij volwassen muizen wordt waargenomen), maar ook bij oudere muizen waarbij zij verhoogde neurogenese stimuleerden (en zo de omstandigheden repliceerden die normaal bij jongere muizen worden waargenomen). Dr. Frankland was in staat een causaal verband aan te tonen tussen een vermindering van de neurogenese en een toename van het herinneren, en omgekeerd, een afname van het herinneren wanneer de neurogenese toenam.

Dr. Frankland concludeert: “Waarom infantiele amnesie bestaat is lang een mysterie geweest. We denken dat onze nieuwe studies beginnen te verklaren waarom we geen herinneringen hebben uit onze vroegste jaren.”

Dit onderzoek werd ondersteund door fondsen van de Canadian Institutes of Health Research en de “Chase an Idea in Paediatric Neuroscience” beurs van The Centre for Brain & Behaviour at the Hospital for Sick Children.